zondag 1 januari 2006

Hoofdstuk 1

Ik morrelde aan het slot tot de voordeur piepend openging. Het werd tijd dat we een nieuw slot kochten, bedacht ik, maar nu waren er natuurlijk andere dingen die op de eerste plaats kwamen. Op mijn tippen liep ik onze hal in en liet mijn hakken iets boven de grond zweven, bang dat hun getik haar zou wekken. Het huis was donker en de enkele lichtstralen die me de weg wezen waren de uitlopers van de straatverlichting die door het matte glas van de voordeur naar binnen vielen. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de woonkamer en glimlachte toen ik haar zag liggen. Ze lag helemaal opgekruld op de sofa te slapen. Plots besefte ik dat de cd-speler nog aanstond en herkende ik het liedje waarop we onze eerste slow hadden gedanst. Wat was er ondertussen veel gebeurd en hoe simpel het toen ook geleken had, het was het niet geweest. Ik schudde mijn hoofd en vroeg me af waarom ze net nu Clouseau had opgezet, het was zo lang geleden. Vertederd bekeek ik haar slapende lichaam. Op mijn knieën ging ik voor haar zitten en ik kuste zachtjes haar voorhoofd. Mijn handen dwaalden af naar haar bolle buik. Ik werd helemaal warm vanbinnen, lang zou het niet meer gaan duren. Teder liet ik mijn handen over haar buik glijden, ondertussen keek ik naar haar gezicht. Op zo'n momenten was het zo duidelijk dat ik haar graag zag, misschien nog meer dan in het begin, maar onmiskenbaar anders. Plots leek er iets in haar gezicht te vertrekken. Ze kreunde zachtjes. Bezorgd boog ik me over haar heen maar al snel keek ze weer normaal en was er van de plotselinge onrust niets meer te merken. Ik trok mijn schoenen uit en besloot boven een deken te gaan halen en de nacht voor alle zekerheid hier, bij haar, door te brengen. Tastend zocht ik mijn weg naar de trap en struikelde ik bijna over de schoenen die ik net had uitgedaan. Lachen met mezelf, sommige dingen veranderen ook nooit. De dekens en kussens vulden mijn armen en ik kon mezelf maar moeilijk in evenwicht houden. Het hout voelde koel aan onder mijn dunne nylons en ik kreeg plots haast om terug bij haar te zijn. Met zorg legde ik het deken over haar heen en plots zag ik opnieuw haar gezicht vertrekken van pijn. Niet erg, maar het was er. Ik boog me opnieuw over haar heen...

Toen ik mijn ogen opende zag ik dat ze over me heen gebogen stond. Ze leek bezorgd en ik keek haar vragend aan. Mijn handen gingen bijna automatisch naar mijn buik alsof ik wilde nagaan of hij er nog steeds was. Zij streelde mijn gezicht en er verscheen een vage glimlach om mijn mond. Haar vingertoppen gleden zachtjes over mijn wang en haar andere hand liet ze teder op mijn buik rusten. Onze buik. Plots voelde ik een lichte pijn in mijn onderbuik. Mijn gezicht vertrok en ze keek me bang aan terwijl ze m'n hand vastnam. 'Wat is er?' vroeg ze. 'Ik weet het niet, het is toch nog te vroeg voor...' Ik kreunde en probeerde rechtop te gaan zitten. Ik vroeg haar om een chronometer. 'Ik weet niet of het al weeën zijn, maar voor de zekerheid...' Ze knikte en stond op. Het leek wel of ze het moeilijk had me ook maar even alleen te laten nu. Haar blik maakte zich maar moeizaam van me los en ik maakte een grapje om het haar makkelijker te maken. Ik liet me terug in de zetel zakken en legde me op m'n zij met een kussen tussen mijn opgetrokken knieën. Ik voelde een vreemde tinteling, maar de pijn bleef voorlopig weg. Ze was terug en zat op haar knieën naast mij en vroeg of ik iets nodig had. 'Alleen jou' glimlachte ik en ze gaf me een speels kusje op het voorhoofd. Het enige wat we nu nog konden doen is wachten...

Ze kreunde opnieuw en ik keek naar de chronometer. De weeën kwamen nu om het kwartier en ik zag aan haar uitdrukking dat ze ook intenser werden. Ze kneep in mijn hand en ik wenste dat ik de pijn van haar kon overnemen, maar ze hield zich sterk. Ze liet me voelen dat ze me nodig had. 'Zullen we naar het ziekenhuis gaan' vroeg ik haar. Ze keek me aan en knikte toen met enige aarzeling. 'Wat als het vals alarm is?'fluisterde ze. 'Dan zullen we het wel snel weten, maak je daar nu alsjeblieft geen zorgen om...' Soms was ze zo bang om het gewone, bang om niet perfect te zijn en bang om zich te vergissen. Ik streelde haar haar. 'Ik ga nu je koffer halen...' zei ik. 'Maak je geen zorgen, ik ga nergens heen.' lachte ze. Ik lachte mee en snelde richting slaapkamer. Alles voelde zo vreemd aan, alsof er een waas lag over wat we deden of zeiden. Een oude film uit een verleden waarmee de banden bijna verbroken waren. Vreemd. Ik zocht nog enkele spullen bij elkaar en propte nog een knuffelbeertje dat ik buiten haar medeweten om gekocht had bovenop haar kleren. Ik sleurde de zak de trappen af en graaide beneden in mijn jaszak op zoek naar de autosleutels. Waarom ging alles nu zo traag? Rinkelend belandden de sleutels op de vloer en al tastend zocht ik op mijn knieën naar mijn sleutels. Plots knipte het licht aan. Ik moest een aantal keren met mijn ogen knipperen voor ik opkeek. Daar stond ze tegen de deuropening geleund. Met haar handen ondersteunde ze haar buik en om haar mond speelde een geamuseerde glimlach. 'Klaar?' vroeg ze en ik krabde even aan mijn verwarde hoofd terwijl ik mijn sleutels van de vloer graaide en opstond. 'Kom, ik zal je even ondersteunen tot in de auto' zei ik en ze glimlachte en legde een arm om mijn schouder en teder hield ik haar vast om haar middel...

Voorzichtig hielp ze me op de achterbank. Ik wilde haar duidelijk maken dat ik niet van porselein was, maar hield me in. Het was uiteindelijk vertederend haar zo te zien en zelf zou ik waarschijnlijk ook niet weten wat ik moest beginnen. Voor mij was het ten slotte simpel, want ik voelde. Terwijl zij terug naar binnen ging om de reistas te halen schoot de volgende pijnscheut door mijn lichaam. Ik kneep hard in de zetel voor me en beet mijn tanden op elkaar. Deze was duidelijk heviger dan de vorige en ik voelde me plots gehaast om naar het ziekenhuis te gaan. Ondertussen was ze teruggekomen. Had ze mijn pijn gezien? Ik hoopte van niet, haar verwarring was al erg genoeg. Ze gooide de tas in de koffer en opende het portier. Ze keek me even vragend aan en ik schonk haar een voorzichtige glimlach. Het verkeer was rustig, het was dan ook nacht. We spraken niet, maar af en toe stak ze haar hand naar achteren zodat ik haar kon aanraken. Het stelde me gerust. Ik kneep er zachtjes in en zuchtte. Ze fluisterde geruststellende woorden. Het leek of ze er zelf ook kon gebruiken…

Ik kon amper geloven dat ik degene was die zo zenuwachtig was nu eindelijk het grote moment aanbrak. We hadden er zo lang op gewacht, ons zorgvuldig voorbereid op alles, en nog daverde ik van kop tot teen. Ik wist niet of ik nu trager moest rijden uit voorzichtigheid, of juist sneller uit haast. Mijn hart klopte als gek, terwijl ik probeerde om zowel de baan als haar gezicht in het oog te houden. Ze lachte geamuseerd met mijn zenuwen. Daar had ik dan 6 jaar voor gestudeerd. Ik wist perfect hoe alles werkte en alles in elkaar zat, maar nu het met haar zou gaan gebeuren… Op de parking van het ziekenhuis voelde ik me weer even 18, toen klungelde ik ook zo met parkeren. Ik stapte uit, nam haar tas uit de koffer, deed de auto op slot, dan weer open en hielp haar uit de auto. Of ik haar soms wilde laten zitten, vroeg ze met een grijns. Ik produceerde met moeite een flauw lachje terwijl ze me zacht op mijn voorhoofd kuste, en ondersteunde haar tot aan de ingang van het ziekenhuis. Terwijl ze tegen de muur leunde met een van pijn vertrokken gezicht, haalde ik een rolstoel voor haar, maar kon nauwelijks wachten tot ze zat vooraleer er mee verder te rijden. Ze legde haar hand op de mijne en ik voelde hoe haar rust ook een kalmerend effect had op mij. Aan de balie zocht ik naar een bekend gezicht, ik had al een paar keer stage gelopen in dit ziekenhuis, en het zou wel erg toevallig zijn als er nu niemand bekend aan het werk was…

Een dame aan de balie begroette haar met haar naam. Ze schonk ons een warme glimlach en we moesten haar volgen. Gelukkig kon ik dit aan haar overlaten. De rolstoel maakte me rustig, want ik hoefde zelf niets meer te doen. Ik kon niet veel verkeerds meer doen. Het was een prettige gedachte. Zij zorgde voor me, zij kende hier mensen. Mijn hand liet haar hand niet meer los en ik voelde dat zij rustiger werd terwijl mijn spanning steeg, al probeerde ik het niet te laten merken. Terwijl een nieuwe pijn door mijn lichaam joeg overviel me het gevoel vastgehouden te willen worden. Ik wilde dat ze me beschermde en kneep harder in haar hand. In de lift stonden we eindelijk stil zodat ik de kans kreeg haar aan te kijken. Ze kneep in mijn schouder en ik glimlachte vaag naar haar. Ze moet de groeiende onzekerheid in mijn ogen gelezen hebben want ze streek me troostend over het haar. God wat had ik haar nu nodig. Onopvallend leunde ik met mijn hoofd ietsje naar achter, tot ik haar buik raakte. Ondertussen streelde ik mijn eigen buik en bedacht dat het niet meer lang zou duren voor we ons kindje zouden zien. Voor we het zouden kunnen vasthouden. Als alles goedging. Waar kwam die verdomde angst plots vandaan? Ik wilde hem uit mijn hoofd verbannen, maar de negatieve gedachten lieten me niet meer los. Ik wilde dat iemand me vertelde dat alles in orde was…

De zenuwen lieten nu eindelijk mijn lichaam voor wat het was. Dit was mijn domein, ik kende het hier. Terwijl ik rustiger werd en mijn hersenen het weer overnamen, voelde ik hoe haar hand de mijne steviger vastnam. Toen ze me aankeek zag ik dat zij haar aanvankelijke rust verloren had. Ik streelde even door haar haar, daar werd ze altijd rustig van. Terwijl ze over haar eigen buik streelde voelde ik haar hoofd tegen de mijne rusten. Nog eventjes, dacht ik. Nog eventjes en ons leven met z’n twee is voorgoed voorbij. Ik had er alle vertrouwen in dat alles goed zou gaan. We hadden van tevoren immers goede afspraken gemaakt met iedereen die zich met ons zou gaan bezighouden de komende uren. Geen verdoving. Ze had het tijdens ons laatste gesprek met de gynaecologe minstens 20 keer gezegd. Ik twijfelde nu of dat wel zo’n goed idee was, de pijn stond in haar ogen te lezen. Het maakte me zo machteloos. Tegen de tijd dat we in onze kamer werden achtergelaten stonden de tranen haar in de ogen. Ik wist niet of het tranen van onzekerheid of tranen van pijn waren, maar besloot niks te zeggen. Ik trok haar schoenen en kousen uit, haalde haar pantoffels uit haar tas en trok ze haar aan. Ze probeerde recht te staan maar voelde dat er een nieuwe kwam. Ik ging naast haar op een stoel zitten en hield haar hand vast terwijl ik door haar haren streek. Toen de wee was weggeëbd hielp ik haar recht, en zette haar op de rand van het bed. Voorzichtig trok ik de rest van haar kleren uit en hielp ik haar in een ziekenhuisschort. Ze lag net op haar rug toen de verpleegster die ons daarnet had gebracht binnenkwam met alle nodige apparatuur. Ze vroeg ons of ik al het benodigde wilde doen, of wilden we liever dat ze iemand stuurde. Ik keek vragend naar haar, ze werd duidelijk moe…

Toen we de kamer binnenkwamen kreeg ik het echt benauwd. Ik voelde tranen opwellen en wist niet eens meer waarom. Misschien was ik gewoon moe, al maakte ook die gedachte me bang. Het was maar pas begonnen, ik mocht niet moe zijn nu. Ik liet me dankbaar door haar helpen en probeerde me sterk te houden. Ze begreep me zonder woorden en zweeg. Een nieuwe wee dwong me in bed, maar haar aanwezigheid maakte het draaglijk. Een verpleegster kwam binnen, haar woorden drongen maar half tot me door, ik voelde me plots zo suf. Of ze iemand anders moest sturen? Blijkbaar moest ik antwoorden. Ik voelde me beter als zij het deed. Haar vertrouwde ik, zij kende me.’Wil jij het doen?’ fluisterde ik. Ze glimlachte en de verpleegster liet ons alleen. Ik had vreselijk tegen het laxeermiddel opgekeken, maar nu liet ik alles over me heen gaan. Ze hielp me tot bij de deur van het kleine badkamertje en ik liet haar weten dat ik het verder wel alleen aankon. Toen ik klaar was hielp ze me terug in bed en ik keek haar dankbaar aan. Zij ontblootte mijn buik. Mijn ogen volgden alles wat ze deed maar ik voelde me zelfs te moe om mijn hoofd op te tillen. Het deed me goed haar handen op mijn buik te voelen en af toe bleef ze haperen om me te strelen terwijl ze de hartslagmeter aansloot. ‘Ik zie je graag’ fluisterde ik plots, hoewel ik zelf niet wist waar die woorden vandaan kwamen. Ze stopte, glimlachte en zei niets, maar boog zich over mij en kuste me heel diep. Het leek of die kus me voor eventjes nieuwe energie opleverde en ik voelde me sterker. ‘Zo gaat het natuurlijk nooit vooruit’ glimlachte de verpleegster die net binnenkwam. We lachten allebei en zij ging opzij terwijl de verpleegster controleerde of alles in orde was en de monitor aanschakelde. Ik haalde opgelucht adem toen met de hartslag alles in orde bleek te zijn. Het werd tijd om de ontsluiting te controleren…

Hoewel ik rustig was geweest was het ook voor mij een opluchting toen de hartslagmonitor het vertrouwde signaal weergaf. Ik kuste haar nog een keer en merkte dat het haar leek op te beuren. Dat stelde me gerust. Daarvoor was ik hier, om haar gerust te stellen, om haar door die uren heen te helpen, meer kon ik niet doen, al wou ik dat ik het wel kon. Ze leek zo moe en de weeën leken pijnlijker en pijnlijker te worden, voor zover ik kon aflezen op haar gezicht. Ze zweette nu en hoewel ze er volgens haar beter had uitgezien, vond ik haar ongelooflijk knap. Net zoals ik haar al tijdens de hele zwangerschap had verteld. Ze had me nooit geloofd en ook nu lachte ze mijn woorden weg. Ik sloot alle andere benodigde apparatuur aan om de weeën te registreren en was opgelucht toen de verpleegster meldde dat het niet lang meer zou duren. Met 8 centimeter ontsluiting waren we bijna klaar voor de verloskamer. Ik zag ook aan haar gezicht dat ze dat goed nieuws vond. Ze leek moe te worden maar het zag er nog niet naar uit dat het ergste voorbij was. Ik verlangde naar haar, en naar haar kind. Ons kind. Ik zette me naast haar op het bed en hield haar hand vast. Ze glimlachte dankbaar en toen de verpleegster ons opnieuw alleen liet, wist ik plots niet meer wat te zeggen. ‘Ben jij ook zo benieuwd?’ vroeg ik dan maar. Ze knikte. ‘Ik hoop dat het jouw ogen heeft’ zei ik plots. Ze keek me vragend aan. ‘Die heb ik altijd al ontroerend mooi gevonden.’ zei ik zacht. Ze lachte, maar haar gezicht vertrok alweer van pijn. Ik wreef zacht met mijn hand over haar buik en streek het haar uit haar gezicht. Ik had er vertrouwen in, ik wist dat ze sterk genoeg was om dit te doen. Ik legde mijn hoofd op haar bolle buik, zoals ik zo vaak had gedaan de voorbije maanden. Ze leek zich opnieuw een beetje te ontspannen…

Ze leek bijna verlegen toen ze zo naast mij op bed zat en plots voelde ik me zoveel ouder dan zij. Ze vroeg of ik benieuwd was en ik knikte en glimlachte. Meer omdat ik voelde dat ze geen woorden meer wist dan om de vraag zelf. Terwijl ze onopvallend mijn hand streelde zei ze dat ze hoopte dat het mijn ogen zou hebben omdat ze die altijd ontroerend mooi had gevonden. Ik hield van haar complimenten maar wist nooit hoe ik er gepast op moest reageren. Mijn glimlach werd echter in de kiem gesmoord door een volgende pijn in mijn bekken. Hard duwde ik mijn hoofd in mijn kussen en ik beet op mijn tanden. Ze streelde het haar uit mijn gezicht en ik voelde de zweetdruppeltjes op mijn voorhoofd parelen. Ik vocht tegen de tranen en de pijn en voelde dat ze haar hoofd op mijn buik gelegd had. De pijn trok weer weg en ik werd weer iets rustiger. Met mijn hand streelde ik haar haar. Ze keek op. Met een zakdoek depte ze het zweet van mijn gezicht. Een volgende wee schoot door mijn lichaam en ik greep haar pols vast. Ik kon het nu echt niet meer houden van de pijn en een traan liep over mijn wang. Ze hield mijn gezicht strak in haar handen en ik keek haar hard aan tot de pijn weer stilletjes wegebde. Ik voelde me warm en koud tegelijk en hoopte dat het nu echt niet meer te lang zou duren. Ik concentreerde me op de monitor, het hartje klopte nog steeds normaal. Een klop op de deur verstoorde mijn concentratie en de verloskundige stapte de kamer binnen…

Ik wist niet meer hoe ik me moest voelen. Ik wist ergens wel dat zij dit aankon, dat ze sterk genoeg was, maar wanneer ik die traan over haar wang zag rollen twijfelde ik weer even aan onze beslissing. ‘Schat,’ begon ik, maar bedacht me toen. ‘Schat je gaat me nooit geloven, maar ik vind je echt ongelooflijk mooi zo.’ Ze had me niet gehoord, pas wanneer even later de verloskundige binnenkwam schrok ze op. Vol spanning wachtte ik op het besluit. Ik slaakte een zucht van verlichting toen ik hoorde dat we naar de verloskamer mochten. Het zou niet lang meer duren nu. Ik liep aan de ene kant van het bed en de verloskundige aan de andere kant terwijl we haar naar de verloskamer reden. Ze keek opgelucht, en ik waarschuwde haar voor een nieuwe wee, die ik zag aankomen op de monitor. Nu ze zich er tegen kon wapenen leek ze beter opgewassen tegen de pijn die nu zonder veel adempauzes door haar lichaam gierde. Ik voelde de zenuwen opnieuw opkomen. Toen we de verloskamer binnen gingen voelde ik me weer een vreemde. Ik was hier al zo vaak geweest en had al zoveel bevallingen gezien, maar dit was zo anders. Van haar hield ik. Meer dan ik aankon soms. Even zag ik onze 6 jaar samen voor m’n ogen voorbij flitsen. Ook het moment waarop ik op het punt had gestaan om bij haar weg te gaan. Ik was blij dat ik dat nooit gedaan had. Ze betekende zoveel voor me. Ik werd terug naar de werkelijkheid gebracht door haar hand die hard in mijn arm kneep. Een nieuwe wee maakte zich meester van haar lichaam. Ik zette me op de rand van de verlostafel wanneer ze daar op lag. Ik hield haar hand vast en streelde met 1 vinger over haar gezicht, al wist ik ook dat ik zo de pijn niet kon verlichten…

We reden door de gang naar de verloskamer, zij aan mijn ene kant en de verloskundige aan de andere. Het was een hele opluchting toen ik wist dat het bijna zover was. Zij wees me op de monitor dat de volgende wee eraan kwam en ik greep de rand van het bed vast en ademde diep in. Het hielp om de eerste schok op te vangen. Ik pufte en probeerde de pijn onder controle te houden. We reden de verloskamer binnen en mijn ogen zochten haar maar ze leek eventjes heel ver weg te zijn. Ik kon haar gedachten niet raden, maar voelde een steek van pijn. Ze moest nu bij mij zijn. De volgende pijnscheut diende zich onverwacht aan en ik greep in een reflex naar haar arm. Ik verkrampte van pijn en probeerde opnieuw mijn ademhaling onder controle te krijgen. Enkele verpleegsters hielpen mij op de verlostafel en maakten alles klaar voor de bevalling. Zij kwam naast mij zitten en nam mijn hand. Haar vinger streelde m’n gezicht. Ze was weer bij me en ik keek haar bijna opgelucht aan. Onze blikken bleven aan elkaar vasthaken tot een volgende wee zich aandiende. Iemand vroeg of ik echt geen epidurale verdoving moest hebben maar ik schudde wild mijn hoofd. Ik wilde dit voelen ook al wist ik tijdens de pijn echt niet meer waarom. Haar vingers moesten bijna fijngeknepen zijn maar ze gaf geen kik. Haar lippen bleven boven mijn oor hangen en ze fluisterde dat ik het kon, terwijl ze me lieve kusjes gaf. Ik probeerde te glimlachen, maar de weeën kwamen nu bijna constant. De verloskundige gaf aan dat het bijna tijd werd om te persen…

Ik had de kriebels. Nu was het echt bijna zover. De verloskundige had gezegd dat ze bijna mocht persen. Nog één zware wee moest ze doorstaan zonder de opluchting van het persen. Ik voelde haar hand de mijne omklemmen, maar merkte het amper. Ik ademde met haar mee, en toen ze perste moest ik me telkens weer voor ogen houden dat ik niet mee moest doen. We knepen in elkaars hand en toen ik iemand hoorde roepen ‘Ik zie het hoofdje!’ raakte ik bijna in extase. Nog 2, hoogstens 3 keer persen, wist ik. Veel ademruimte kreeg ze niet, want de weeën kwamen nu wel erg dicht op elkaar. Het leken dagen te zijn geweest, maar toen ik later op mijn horloge keek zag ik dat het maar een drietal uur geduurd had, vooraleer ik een baby hoorde huilen. Ik had niet helemaal door wat er gebeurde, pas toen de baby gevolgd werd door de placenta werd ik wakker. Ik knipte de navelstreng door en bracht ons kind tot bij de moeder. ‘Een jongen,’ lachte ik,’ik krijg mijn zin.’ Ze lachte en zag er moe maar perfect gelukkig uit. ‘Hoe gaat hij heten?’ vroegen we allebei. Gevolgd door ‘Jesse!’ Een verpleegster kwam onze zoon halen voor een wasbeurt en we keken elkaar dolgelukkig en dolverliefd aan. Opeens betrok haar gezicht even. ‘Schat, waar dacht je daarnet aan? Je ogen stonden opeens zo dof en het leek alsof je heel ver weg was…’ vroeg ze zacht en bijna wantrouwig. Ik glimlachte. ‘Aan die keer dat we zover van elkaar weg waren, we sliepen en aten samen, maar echt samen waren we niet meer. Ik heb getwijfeld toen, of ik niet beter zou weggaan. Maar toen ik jou zo zag was ik blij dat ik gebleven ben…’ Ze lachte opgelucht en bedelde om een kus. Die gaf ik haar, en toen ik weer recht stond brachten ze Jesse terug naar zijn moeder. Hij had duidelijk honger en met zijn zuigreflex was blijkbaar ook alles in orde…

Ik kneep in haar hand en kreunde. Pijn. Wachten. Persen. Pijn. De wereld om me heen verging een beetje. Zij was daar. Ze hielp me. Gedachten raasden door mijn hoofd en tegelijkertijd leek het leeg te zijn. Mijn lichaam schokte en ik was bang omdat ik bijna alle controle kwijt leek te zijn. De tijd stond stil en toen ik hoorde dat het hoofdje er bijna was kreeg ik haast. De verloskundige lachte me bemoedigend toe. ‘Nog enkele keren stevig persen, dan heb je je kleintje’ zei ze. Ik perste met alle kracht die ik nog uit mijn vermoeide lijf kon putten. Het leek wel of ik in tweeën ging scheuren toen het hoofdje eruit kwam. Ik kon het bijna zien. Nog één keer persen en het kleine lijfje kwam ook naar buiten. Ik kneep in haar hand. De woorden bleven haperen in mijn keel. Ik kon alleen maar staren. Mijn ogen lieten het kleine rozige ding niet meer los. Zij ging hem halen. Hem. Onze zoon. Ik legde hem tegen mijn borst en liet zijn kleine vingertjes mijn wijsvinger omklemmen. Nog nooit had ik zoiets voor een mens gevoeld. Niemand kon een woord geven dat mooi genoeg was om het te beschrijven. Het was moeilijk om even van hem weg te kijken, maar ik dwong mezelf haar aan te kijken. Ze verdiende dit. We hadden dit samen gedaan. ‘Hoe gaat hij heten?’ fluisterden we allebei. En ook het antwoord kwam synchroon. ‘Jesse’. Toen een verpleegster hem terug kwam halen om hem te wegen, vond ik het moeilijk hem los te laten. De verpleegster zag mijn verwarring en stelde me gerust dat hij zo weer terug zou zijn. Ik keek haar nu met volle aandacht aan. Net zo verliefd als in het begin. Plots dacht ik aan het moment waarop ze zover weg had geleken. Ik vroeg het haar. Als er één ding was geweest dat we geleerd hadden was het wel met elkaar praten. Haar antwoord luchtte me op. Ze had aan ons gedacht. Ik voelde een hevige drang om haar lippen op de mijne te voelen en keek haar bedelend aan. Ze lachte en kuste me en het volgende moment brachten ze Jesse terug. Hij ging op zoek naar eten en ik kon amper wachten om hem te voeden. Haar hand lag op mijn schouder en zij speelde met zijn tenen. Een gezin, dacht ik, dat zijn we nu. Plots drong de vermoeidheid weer tot me door…

Ze zag er stralend uit, en hij… hij was prachtig. Aanvankelijk was ik wel een beetje bang geweest dat ik hem minder graag zou zien, omdat hij haar kind was, maar ik was meteen verkocht. Terwijl hij aan haar borst lag te drinken kon ik niet van zijn tenen afblijven. ‘Kijk,’ fluisterde ik, ‘hij heeft er 10, en ze zijn allemaal perfect…’ Ze lachte en zei ‘En 10 perfecte vingers ook nog, geweldig hè!’ Ik keek haar aan en zag de vermoeidheid weer in haar ogen. Ze had me niets gevraagd, maar ik knikte, en liep de gang in, op zoek naar een verpleegster. De eerste die ik tegen kwam was een verpleger, en die vroeg me of we de nieuwe familiekamers niet wilden uittesten. Ik stemde in en bracht haar tas van de kamer waar we eerst zaten naar onze nieuwe kamer. Het was er knus en gezellig. In het midden van de kamer stond een tweepersoonsbed en aan de linkerkant daarvan een wiegje. Ik zette haar zak neer en nam de lift terug naar beneden. Samen met een verpleegster rolde ik haar bed de verloskamer uit en de lift in. Aan haar gezicht te zien vond ze de kamer even mooi als ik, en nadat we Jesse in zijn wieg te slapen hadden gelegd keken we elkaar aan. Ik merkte dat ik ook moe was en nadat ik haar nog een keer zacht gekust had, gaf ik haar haar pyjama, en vond toen ook het beertje dat ik boven op haar kleren gelegd had. ‘Hier,’ zei ik, bijna verlegen, ‘cadeautje voor jou en Jesse.’ Ze lachte dankbaar terwijl ik naast haar in bed kroop. Ze lag in mijn armen, en ik wilde aan haar buik voelen, maar die was er al bijna niet meer. ‘Mis je hem?’ vroeg ze zacht. Ik knikte en ze lachte. ‘Ik ook, maar hiernaast ligt een klein wezentje in de plaats, en ik ben ook wel blij dat hij eruit is!’ lachte ze. Ik lachte mee en hoorde snel daarna haar ademhaling regelmatiger worden. Met een brede glimlach op mijn gezicht viel ik niet veel later ook in slaap. Ik had de volgende morgen nog veel te doen, bedacht ik nog net…

Ik was blij dat ze begrepen had dat ik moe was. Al voelde ik me veel onzekerder toen ze er niet meer was en hield ik mijn kleintje stevig tegen me aangedrukt. Hij leek zo kwetsbaar. Een verpleegster kwam naast mij zitten en ze keek glimlachend naar ons. Ze gaf me enkele tips om borstvoeding te geven en ik knikte vriendelijk naar haar, maar kon een geeuw niet meer onderdrukken. Haar hartelijke lachen schalde door de verloskamer en ik grinnikte. ‘Ja, je bent moe, hé, meid, ik kan je best begrijpen, ik heb zelf zo drie klein mannen op de wereld gezet.’ Op dat ogenblik kwam zij terug en samen met de verpleegster bracht ze me naar een nieuwe kamer. Ik keek mijn ogen uit. Er stond een dubbel bed in het midden en het was heel gezellig ingericht. Blijkbaar een soort ‘family room’ naar Amerikaans model. Dat zou dan toch enkel voor de rijkere Amerikaanse burger zijn bedacht ik triest. Jesse belandde in een wiegje naast ons bed en zij gaf me mijn pyjama en een knuffelbeertje dat ze blijkbaar voor ons gekocht had. Ze kroop tegen mij aan in bed en we praatten nog wat, maar stilaan zweefde ik weg en namen m’n dromen het over. De volgende dag werd ik gewekt door het zonlicht dat in mijn ogen scheen. Mijn handen voelden zoals gewoonlijk naar mijn buik. Toen pas besefte ik waar ik was en merkte ik op dat het bed naast mij leeg was…

Geen opmerkingen: