maandag 30 april 2007

0.03

Telefoon. Een blik op de wekkerradio vertelt me dat ik mezelf nog twee uur slaap had gegund, maar als ik haar naam op het display zie verschijnen, klap ik mijn GSM open.

"Hey, sorry dat ik je wakker bel, maar Jesse doet al de hele dag lastig. Ze hebben me gebeld vanuit de kinderopvang. Jammeren, naar andere kindjes uithalen. De verzorgster kan hem zelfs niet pakken. Niet zijn gewone doen."
"Is hij in orde? Is hij ziek? Waarom bel je? Misschien..."
"Sssttt. Kalm, schat. Je bent bijna met een dokter getrouwd, beetje vertrouwen, misschien? Ik heb hem onderzocht, op 't eerste zicht lijkt alles in orde te zijn, gewoon vermoeid of krampjes. Vanavond zal 't wel over zijn."
"Als jij het zegt..."
"Luister, ik moet ervandoor, maar ik heb gezegd dat jij hem zou komen ophalen. Sorry, sorry. Operatie. Tot vanavond. Zie je graag."
Klik.
Ik duw mijn hoofd in het kussen om de nakende oerkreet te dempen. Tijd om op zoek te gaan naar mijn jeans.

Jesse steekt zijn armen naar me uit zo gauw hij me ziet. Mama. En een heel verhaal. Geen gehuil of gejammer, maar hij kijkt erg bedrukt en drukt me stevig tegen zich aan. Met een hand schrijf ik hem uit voor de dag en groet de verzorgster, die me een beetje vreemd aankijkt. Alsof mijn haar kammen het eerste is wat ik doe als ik wakker gebeld word. We hebben duidelijk andere prioriteiten. Een beetje opgelucht maar nog steeds bezorgd vat ik onderweg naar huis een conversatie aan met mijn brabbelende zoon. De naam Tom komt erg vaak terug en iets van speelgoed en donker. Ik kan er niet veel uit opmaken...

zondag 15 april 2007

0.02

Ik haat maandagen… en zeker als zij de hele zondagnacht heeft zitten werken na een optreden en me dan vrolijk komt wakkermaken. Bah. Maar wel lief, spiegelei en toast. En lekker. Tussen de happen toast vroeg ik haar hoe het optreden geweest was, maar veel meer dan een ‘bwah, wel goed, veel volk, veel meezingende mensen, maar lang moeten wachten tijdens behoorlijk slechte optredens’ kwam er niet meer uit. Nadat ze om 2u was thuisgekomen had ze nog de hele nacht artikels geschreven zodat ze vandaag kon slapen. Op zich wel fijn dat haar baas dat soort dingen okee vond en ze dus geen verlofdagen moest opofferen voor de band, maar het schudde wel vaak haar, en bijgevolg ook mijn ritme door elkaar. Ze was moe, maar niet te moe om mij naast 10 euro nog een boodschappenlijst mee te geven. Of ik dat nog snel even kon doen voor ik naar huis kwam.

Ik sprong de douche in, moest daarbij nog steeds wennen aan mijn nieuw kort kapsel, terwijl zij Jesse klaarmaakte. Blijkbaar had hij vandaag weer een ‘ik wil geen boterham’-dag want tegen de tijd dat ik beneden kwam lag de halve keuken vol stukken brood met kaas of choco en zat hij zelfgenoegzaam fruitpap te eten. Ik lachte om zijn streken en haar vermoeide, bijna wanhopige gezicht, haalde de nodige spullen uit de kast en even later zag de keuken er weer ongeschonden uit. Na een tweede glas pompelmoessap trok ik Jesse zijn jas aan, pakte mijn spullen in de ene arm, hem op de andere, en kuste haar gedag. ‘Succes vandaag!’ zei ze nog, en ik was blij dat ze het niet vergeten was. Vandaag mocht ik voor het eerst zelf een operatie uitvoeren, uiteraard met de prof ernaast, maar toch…

Met Jesse achterin vastgegespt reed ik naar het ziekenhuis, waar ik hem afleverde in de kinderopvang en me zoals gewoonlijk moest haasten om nog op tijd boven te zijn. Ik kleedde me om en bekeek mijn dagschema. Al bij al viel het nog mee, één operatie zelf doen, assisteren bij de 4 volgende en na de middagpauze een paar uurtjes consultatie overnemen van een zieke collega…

zaterdag 14 april 2007

0.01

Ik sipte van mijn intussen lauwe kopje groene thee, klikte het laatste venster weg en klapte m'n laptop dicht. Zuchtend leunde ik achterover, m'n hoofd in m'n gepijnigde nek. De nachten waren lang. Ik stretchte, grabbelde het bordje met dieet crackers en baande me een weg naar de keuken. Het donker bleek de laatste tijd zo'n trouwe bondgenoot dat ik amper mijn handen voor me uit hoefde te houden om ongewenste interacties met meubelstukken te vermijden. Iets waar ik overdag soms meer moeite mee leek te hebben. Vers daglicht deed de oude gordijnen boven het aanrecht rood oplichten en een draai aan de knop deed hetzelfde met de kookplaat. Het kraken van de brekende eieren klonk onwerkelijk luid in de stille keuken en ik keek toe hoe de doorzichtige substantie zichzelf in enkele seconden naar wit sputterde. Onherkenbaar. De tweedehands toaster zwoegde intussen piepend de sneetjes brood naar boven. Ik viste 10 euro uit m'n portefeuille, stopte ze onder de beker versgeperst pompelmoessap. De houten trap kraakte onder me. Onze slaapkamerdeur stond op een kier en mijn blote voet tikte de deur open. Ze werd gewekt door de klap waarmee het dienblad op haar nachttafel terechtkwam en plagend woelde ik door haar korte haren voor ze zich kreunend omdraaide. Ze keek me aan en met een hoofdknik richting de openstaande lade van haar nachtkastje en een brede grijns vroeg ik of ze permanente vervanging voor me gevonden had. Meer gekreun. Ochtendhumor sloeg niet aan vandaag. Mijn benen schuurpapierden tegen de hare toen ik afwachtend mijn plaats in ons bed innam. Het effect van een versgebakken spiegelei met toast kon niet lang meer uitblijven...